Preek in
Schoonhoven op 28 april Text.Joh.18,37a
Genadige, hemelse Vader! We danken U voor allem, dat we mogen hier
zijn.Laat ons bedenken, wat een onverdiende liefde is, dat U laat ons in Uw
aanwezigheid komen. We loven U voor de geschenken, die we tot nu van U gekregen
hebben, maar we weten, dat boven al Uw geschenken, het grootste geschenk is,
dat we mogen U kennen, en we mogen U steeds meer leren kennen. We danken, dat
we mogen in de gemeenschap met U leven, en dat we straks in de eeuwigheid een
volmaakte gemeenschap met U mogen hebben. We danken U, dat U hebt ons voor het
eerst geliefd. Het doet ons even daarom pijn, dat we soms zo liefdeloos zijn
tegen U en tegen elkaar ook. Geef ons geloof, dat we mogen vandaag alles uit Uw
hand nemen, wat U hebt voor ons toebereid. Geef, dat we nu Uw woord mogen
ernstig nemen, en ons leven ertoe passen. Geef ons nu woord, woord, die uit Uw
mond komt, dit niet ledig tot u terugkomt, maar dat het doet, wat U
behaagt.Heere we zijn in alles op U aangewezen, we zijn nog halfklaar, ontferm
u over ons, en U die het goede werk hebt aan ons begonnen, ga verder met dit zalig werk. Verhoor ons in de
naam van onze Heere Jezus Christus. Amen.
Ik groet U heel hartelijk, lieve broeders en
zusters. Ik ben blij, dat we mogen weer met een grote groep gemeenteleden onder u zijn. Het is een mooie gewoonte geworden,
dat als we hier zijn, krijg ik de mogelijkheid, dat ik mag Gods Woord aan u
verkondigen. Een paar weken geleden heb ik mijn lieve vriend Wim een brief
geschreven, met de vraag: waarover moest ik op deze zondag preken. Hij schreef
toen, dat in Nederland nu de koningswisseling centraal staat, die over twee
dagen gebeuren zal, en het zou goed zijn iets over de koningschap, koningrijk
te zeggen. Nou, ik moet eerlijk zeggen dit is een reusachtige uitdaging voor
mij, voor ons is niet zo makkelijk over koningschap iets te zeggen, wat we
hadden in de laatste 60 jaren niet zo goede ervaringen met onze koningen, met
onze leiders. We benaderen anders deze onderwerp, dan Jullie. Om dit te
verstaan zal ik een aardige verhaal vertellen. Het is in september 1990
gebeurt, toen we allereerst in Nederland waren. We logeerden bij een lieve
vriend, wijlen Herman Hekman, de schooldirecteur van Wekerom. Op een avond zegt
Herman tegen me: heb je geen zin om even een poos te wandelen, want ik moet nog
iets bij school doen. Waarom niet zei ik. We gingen dan in de hof van de
school, daar stond een lange paal met de Nederlandse vlag en hij begon dit op
te trekken. Ik vroeg hem: waarom doe je dit?
Hij zei: omdat onze prins Klaus morgen jarig is. Ik werd verschrikkelijk
boos en ik zei: o wat vreeslijk, Jullie moeten dan net zo doen in Nederland,
hoe wij deden in Roemenie, toen onze leider ook jarig was. Herman zei toen
lachend: o ja ik begrijp jou, maar voor Jullie was dit een last, maar voor ons
is een lust Ik heb voor het eerst in mijn leven meegemaakt, dat je mag van een
aardse koning houden.
Maar ik wil toch vandaag
over de koningschap van Jezus preken, aan het eind probeer ik ook over de
aardse koningschap wat zeggen.
Jezus wordt vóór Pilatus
gebracht op een vroege morgen, hij is erg verwonderd en hij vraagt:bent u toch
een koning? De aanklagers zeggen, dat het gaat over een misdadiger, maar de
vreemde ziet helemaal niet ernaar uit. Tenslotte begrijpt Pilatus, dat het gaat
om een man, die voor zichzelf beweert , hij zou de koning der Joden zijn. Toen
hij Pilatus nadrukkelijk de vraag stelt of dit klopt, dan zegt deze rare man:
mijn koningrijk is niet van deze wereld. Hij heeft geen soldaten, die hem konnden
beschermen. Als zijn koningrijk zou van deze wereld zijn, dan zouden zijn
soldaten voor hem vechten, dat hij niett veroordeeld zou worden, maar zijn
koningrijk is niet van hier. Wat Pilatus nog meer opvalt, dat deze rare koning
klaagt met geen woord over het feit, dat hij geen soldaten heeft. Het blijkt,
dat hij dit helamaal in orde vindt, dit is een feit waarover je hoeft niet je
verbazen.
Pilatus verwondert zich
enerzijds over het feit, dat deze man beweert, dat hij koning is, maar
anderzijds, dat als je op hem kijkt zie je niks ervan. Pilatus vraagt daarom: bent
u dus toch een koning? Toch? Je bent toch een koning ondanks dat je hebt geen
leger en geen scepter en kroon? Je hebt toch een koning ondanks, dat je hebt
geen land, geen volk, over die je heerst, geen koninglijke paleis, waarin je
zou prachtig wonen? Alles spreekt tegen, dat je koning bent, en je beweert dit
toch? Ja, toch, maar mijn koningrijk is niet van deze wereld. Pilatus begrijpt
langzaam, dat deze vreemde onderscheidt twee soorten koningrijken. Er bestaat
enerzijds zijn koningrijk, die niet van deze wereld is, en er bestaan
koningrijken, die degelijk van deze wereld zijn. Hij zegt het ook, dat een
groot verschil is, dat de koningrijken van deze wereld hebben een leger, met
vele soldaten, maar hij heeft dit allemaal niet nodig. Maar dit kann Pilatus
juist niet begrijpen. Zijn verstand gaat alleen tot de aardse koningrijken, die
b.v. oorlogen organizeren, andere landen veroveren, belasting vereisen. Pilatus
kent alleen zo een koningrijk, die administratie bedrijft, die van alles,
economie en politiek regelt. Hij begrijt dit soort koningrijk, wat boven deze
is, dat kann hij niet bevatten.
De meeste mensen zijn
vandaag net zo met deze vraag. De meesten mensen zijn alleen in de aardse koningrijken
geinterreseerd. Ik denk dat dit helaas ook in Nederland het geval is. De meeste
mensen denken alleen aan die koningrijk, die nu koningin Beatrix aan zijn zoon
Willem Alexander overhandigt.
Met deze andere koningrijk
is de zaak niet zo eenvoudig? Sommige zeggen: als Jezus koning is, dan waarom
is zo veel zonde en ongerechtigheid op deze aarde.Waarom krijkt dan de Satan zo
veel ruimte om te werken? Waarom vernietigt hij niet meteen de boze? Als hij
koning is, waarom grijpt hij niet in, om de afloop van de geschiedenis te
veranderen? Als je dit allemaal bedenkt: is Jezus toch Koning? Ja Hij is toch.
De Koning vóór Pilatus blijft met de aantwoord niet schuldig: u zegt, dat ik
koning ben. Hiervoor ben ik geboren en hiervoor ben ik in de wereld gekomen: om
van de waarheid te getuigen. Ja, deze koning bleef niet in de hemel. Hij is
mens geworden. En Hij is in deze wereld gekomen. En Hij werkt in deze wereld.
Als Hij niet kwam, als Hij niet was, dan was ook geen kerk op deze aarde, en
dan u en ik zouden vandaag ook niet hier zijn. Ja, zijn koningrijk, die niet
van deze aarde is, is in deze wereld gekomen. Ja Hij is geemigreerd vanuit zijn
land, en Hij heeft zich neergezet op onze wereld, En deze vraamde Koning staat
nu vóór Pilatus, want Hij is zelf de koningschap. Pilatus mag Hem zien en
betasten, want Hij staat vóór hem.
Maar deze werld heeft deze
koning niet aangenomen Deze koning moest in een stal geboren worden, Hij moest
in een kribbe gelegd worden. Omdat Hij niet van dez e wereld was, zijn leven
was een voordurende leed. Hij heeft geleden onder Pontius Pilatus, hoe de
Apostolische geloofsbelijdenis dit zegt. Deze Koning zal straks een kroon ook
krijgen, maar niet van goud of diamant, maar van doornen. Deze Koning zal
verhoogd worden, maar niet op een troon, maar op het kruis. En op dit kruis zal
in drie talen staan, dat Hij toch een Koning is. Maar deze Koning zal ook
sterven, Hij zal ook begraven worden. En Pilatus zal zijn graf afzegelen.
Maar deze Koning blijft
niet in het graf. Als de vrouwen s morgens vroeg tot de graf gaan, de steen is
weggenomen, de graf is leeg en engelen staan voor de ingang. Ja in deze
geheimvolle nacht tussen stille zaterdag en paasmorgen, de vraag van Pilatus
wordt totaal beantwoordt. Ja, Hij is toch Koning, ondanks het kruis en ondanks
de graf. En sinds die morgen klinkt voordurend glorieus over dze wereld: ja,
Hij is toch een Koning.
Ja, Jezus is toch een
Koning. Hij wordt niet geboren in een koninglijke paleis en Hij is toch Koning.
Hij wordt gelegd in de kribbe, maar hij is aangebeden door de herders en door
de wijzen uit het Oosten. Hij heeft geen scepter en geen kroon, maar Hij
gebiedt aan de boze geesten, Hij gebiedt aan de zee en golven, en die
gehoorzamen hem. Hij heeft geen koninglijke eigendiom, maar Hij kann toch 5000
mensen verzadigen. Hij heeft geen enkele soldaat. En toch miljoenen strijden
voor zijn zaak en voor zijn koningrijk op deze aarde. Want Jezus is toch een
Koning.
Sinds pasen weten we, dat
zijn koningrijk is een realiteit op deze aarde. Sinds pasen deze vraag is geen
vraag meer , maar een dierbare zekerheid, Hij is de absolute Koning, Hij eist
alles voor zichzelf, hij heeft alles en iedereen nodig. Hij is de koning, en
daarom eist Hij terecht alles van ons: onze lichaam en ziel, alles wat we
hebben.
Natuurlijk dit gelooft
niet iedereen, en niet iedereen neemt Hem aan. En degenen, die Hem niet
annemen, die vechten tegen Hem. Dit is de zonde van de mens. Dit is de
eigenlijke zonde, de wortel van alle zonde, dat we in Koning Jezus niet
geloven, dat we van Hem niet houden, in tegendeel, dat we Hem afwijzen en
bespotten. Deze wereld ziet nu zo uit, hoe er uitziet, want Hij heeft deze
Koning afgewezen, hij is in opstand gekomen tegen Hem.
De tragedie van de mens
is, dat Hij wil koning worden. Als we de lijdensgeschiedenis van Jezus nader
bekijken, dat zien we dat Hij is de enige, die zich op een koninglijke manier
gedraagt. Degenen, die hem beklagen, denken, dat zij heersen over Hem, en zien
niet in, dat in feite de haat heerst over hun. Ze denken, dat zij Jezus binden,
en zien niet in, dat zij zijn de gebondenen. Pilatus kann niks met deze koning
beginnen. Hij wil los zijn van Hem, Hij is onaangenaam voor hem. Hij wil Hem
teruggeven aan de Joden, dat ze Hem stenigen naar hun wet. Maar dit lukt hem
niet. Want Jezus moet naar de Schrift sterven. Hier beslist niet Pilatus, ook
niet de Joden, Jezus is ,die hier alles regeert en bepaalt. Hier kann iedereen
alleen iets bijdragen, dat de Schrift in vervulling gaat. Zij allen, de Joden
en Pilatus doen, wat deze vreemde Koning wil. Pilatus denkt, dat Jezus staat
vóór hem, maar hij moet langzaam inzien, dat hij staat vóór Jezus. Pilatus
vraagt, maar de antwoordt wordt door Jezus gegeven.. Pilatus is erg
zenuwachtig, loopt omheen, Jezus staat in koninglijke rust.
Jezus zegt hiet vóór
Pilatus, dat Hij is de Koning. Maar Hij zegt nog wat: dat Hij is gekomen om van
de waarheid te getuigen. En allen, die van de waarheid zijn, luisteren naar
zijn stem. Pilatus meent iets over de waarheid te weten. Hij als romeinse
ambtenaar weet, dat de leugen is iets lelijks, is een verwerpelijke zonde en de
waarheid te zeggen is een mooie deugd. Dit heeft ieder ambtenaar in de Romeinse
Rijk als kind al geleerd. Maar, wat hier Jezus zegt, dat Hij is gekomen, over
de waarheid te getuigen, en degenen, die uit de waarheid zijn, luisteren naar
zijn stem, dit heeft Pilatus nog niet gehoord. Dit hoort hij voor het eerst in
zijn leven. Pilatus weet, dat de filozofen proberen een ideologie op te
stellen, waarvan ze beweren kunnen, dat dit de waarheid is. Maar dat de
waarheid een persoon zou zijn, die ooit vóór hem kon staan, en die hem tot een
beslissing dwingt, dit had hij nooit tot nu toe gedacht.
Maar wat er betekent uit
de waarheid zijn? Betekent eenvoudig: zich vóór deze Koning buigen, deze Koning
tot zich grijpen, vóór deze Koning bekennen: ik ben een zondaar, tot deze
Koning roepen: wees genadig tot mij als zondaar, want anders ga ik verloren. De
tragedie van Pilatus, de tragedie van de mens is, dat hij wil dit niet doen.
Pilatus buigt zich niet vóór deze Koning, maar hij kruisigt Hem.
Maar God zij dank, niet
iedereen doet als Pilatus. Daar op het
kruis, de misdadiger, die op Zijn rechte kant geruisigd was roept tot Jezus.
Heere denk aan mij, als U in Uw koningrijk gekomen bent. En hij krijgt de
antwoord: Voorwaar ik zeg u, heden zult u met Mij in het paradijs zijn. En de
ofiicier die de kruisiging leidt roept ook:waarlijk hij was de Zoon van God.,
Hij was dus een Koning.
En na de opstanding Koning
Jezus begint zijn leger te verzamelen. Hij heeft de Heilige Geest gezonden, die
dan allen vergadert, die uit de waarheid zijn, die luisteren naar zijn stem.
Vandaag zijn wij, de christelijke kerk, die getuigen: Hij is onze Koning. In de
Nederlandse geloofsbelijdenis staat zo mooi: Christus is zo een Koning, die
nooit zonder onderdanen blijft.
Over twee dagen krijgt
Nederland een nieuwe koning. Dit is een grote gebeurtenis in uw land, in uw
leven, die we nu ook wij mogen meemaken. Wat zouden we toewensen aan de nieuwe
koning en zijn volk? Dat Jullie nieuwe koning niet doet, wat daar Pilatus deed.
Dat hij bewust zou zijn, dat alle macht op hemel en aarde is aan Koning Jezus
gegeven. Dat hij als aardse koning zal alleen zo blij zijn, als hij tegen deze
hemelse Koning gehoorzaam is, en hij zal leren aan zijn volk dit ook doen. Ja
overmorgen zal een groot gebeuren in Nederland zijn. Komt een nieuwe koning.
Maar we moeten en mogen een ding niet vergeten: de aardse koningen zullen ook
weggaan. Maar onze Koning zal één keer terugkomen en Hij zal dan voor goed bij
ons blijven. Zalig zij, die op Hem wachten. Zalig zijn al degenen, die nu al
huldigen vóór Hem. Die hier Zijn onderdanen waren, zullen tot in de eeuwigheid
met Hem blijven.
Amen.
Gebed: Heere we danken voor Uw Woord, die ook
vandag mocht klinken. We danken, dat we mochten horen over onze machtige Koning
Jezus Christus. We danken voor zijn ootmoed, dat Hij bereid was de hemel te
verlaten en Hij is gekomen om onder ons te wonen. We danken, dat Hij bereid was
voor ons te lijden en te sterven. Maar we danken voor Zijn opstanding uit de
doden, dat Hij heeft de dood overwonnen. We danken U dat Hij nu mag zitten op
Uw rechterhand, en Hij regeert nu in het
bijzonder over Zijn kerk, maar ook over deze hele wereld. We danken, dat we
mogen dit met de ogen van het geloof nu zien, en straks ook van aangezicht tot
aangezicht. We danken U, dat we mogen Zijn onderdanen zijn, we mogen onder Zijn
liefdevolle heerschappij leven.
We danken ook, dat ook op
de aarde uit Zijn wil koningen , leiders mogen boven ons gezet zijn. We danken,
dat dit land over twee dagen een nieuw koning mag krijgen. Heere God wilt U
zegenen, dat hij ootmoedig mag blijven, dat hij U niet vergeet, dat hij Uw wil
dagelijks vraagt, dat hij met liefde bewogen regeert over zijn aardse onderdanen.
Geef hem wijsheid, sterkte, gezondheid en alles wat hij in deze ambt nodig
heeft. Zegene ook alle leiders van deze wereld, ook in ons land. Geef, dat ze
alles doen voor onze voorspoed, en geef dat ze naar vrede streven. Zegenen nu
onze samenzijn in deze dagen. Geef, dat ondanks al de verschillen in taal,
cultuur en gewoonten .