2013. április 25., csütörtök


Preek in Schoonhoven op 28 april  Text.Joh.18,37a

Genadige, hemelse Vader! We danken U voor allem, dat we mogen hier zijn.Laat ons bedenken, wat een onverdiende liefde is, dat U laat ons in Uw aanwezigheid komen. We loven U voor de geschenken, die we tot nu van U gekregen hebben, maar we weten, dat boven al Uw geschenken, het grootste geschenk is, dat we mogen U kennen, en we mogen U steeds meer leren kennen. We danken, dat we mogen in de gemeenschap met U leven, en dat we straks in de eeuwigheid een volmaakte gemeenschap met U mogen hebben. We danken U, dat U hebt ons voor het eerst geliefd. Het doet ons even daarom pijn, dat we soms zo liefdeloos zijn tegen U en tegen elkaar ook. Geef ons geloof, dat we mogen vandaag alles uit Uw hand nemen, wat U hebt voor ons toebereid. Geef, dat we nu Uw woord mogen ernstig nemen, en ons leven ertoe passen. Geef ons nu woord, woord, die uit Uw mond komt, dit niet ledig tot u terugkomt, maar dat het doet, wat U behaagt.Heere we zijn in alles op U aangewezen, we zijn nog halfklaar, ontferm u over ons, en U die het goede werk hebt aan ons begonnen, ga  verder met dit zalig werk. Verhoor ons in de naam van onze Heere Jezus Christus. Amen.
Ik groet U heel hartelijk, lieve broeders en zusters. Ik ben blij, dat we mogen weer met een grote  groep gemeenteleden  onder u zijn. Het is een mooie gewoonte geworden, dat als we hier zijn, krijg ik de mogelijkheid, dat ik mag Gods Woord aan u verkondigen. Een paar weken geleden heb ik mijn lieve vriend Wim een brief geschreven, met de vraag: waarover moest ik op deze zondag preken. Hij schreef toen, dat in Nederland nu de koningswisseling centraal staat, die over twee dagen gebeuren zal, en het zou goed zijn iets over de koningschap, koningrijk te zeggen. Nou, ik moet eerlijk zeggen dit is een reusachtige uitdaging voor mij, voor ons is niet zo makkelijk over koningschap iets te zeggen, wat we hadden in de laatste 60 jaren niet zo goede ervaringen met onze koningen, met onze leiders. We benaderen anders deze onderwerp, dan Jullie. Om dit te verstaan zal ik een aardige verhaal vertellen. Het is in september 1990 gebeurt, toen we allereerst in Nederland waren. We logeerden bij een lieve vriend, wijlen Herman Hekman, de schooldirecteur van Wekerom. Op een avond zegt Herman tegen me: heb je geen zin om even een poos te wandelen, want ik moet nog iets bij school doen. Waarom niet zei ik. We gingen dan in de hof van de school, daar stond een lange paal met de Nederlandse vlag en hij begon dit op te trekken. Ik vroeg hem: waarom doe je dit?  Hij zei: omdat onze prins Klaus morgen jarig is. Ik werd verschrikkelijk boos en ik zei: o wat vreeslijk, Jullie moeten dan net zo doen in Nederland, hoe wij deden in Roemenie, toen onze leider ook jarig was. Herman zei toen lachend: o ja ik begrijp jou, maar voor Jullie was dit een last, maar voor ons is een lust Ik heb voor het eerst in mijn leven meegemaakt, dat je mag van een aardse koning houden.
            Maar ik wil toch vandaag over de koningschap van Jezus preken, aan het eind probeer ik ook over de aardse koningschap wat zeggen.
            Jezus wordt vóór Pilatus gebracht op een vroege morgen, hij is erg verwonderd en hij vraagt:bent u toch een koning? De aanklagers zeggen, dat het gaat over een misdadiger, maar de vreemde ziet helemaal niet ernaar uit. Tenslotte begrijpt Pilatus, dat het gaat om een man, die voor zichzelf beweert , hij zou de koning der Joden zijn. Toen hij Pilatus nadrukkelijk de vraag stelt of dit klopt, dan zegt deze rare man: mijn koningrijk is niet van deze wereld. Hij heeft geen soldaten, die hem konnden beschermen. Als zijn koningrijk zou van deze wereld zijn, dan zouden zijn soldaten voor hem vechten, dat hij niett veroordeeld zou worden, maar zijn koningrijk is niet van hier. Wat Pilatus nog meer opvalt, dat deze rare koning klaagt met geen woord over het feit, dat hij geen soldaten heeft. Het blijkt, dat hij dit helamaal in orde vindt, dit is een feit waarover je hoeft niet je verbazen.
            Pilatus verwondert zich enerzijds over het feit, dat deze man beweert, dat hij koning is, maar anderzijds, dat als je op hem kijkt zie je niks ervan. Pilatus vraagt daarom: bent u dus toch een koning? Toch? Je bent toch een koning ondanks dat je hebt geen leger en geen scepter en kroon? Je hebt toch een koning ondanks, dat je hebt geen land, geen volk, over die je heerst, geen koninglijke paleis, waarin je zou prachtig wonen? Alles spreekt tegen, dat je koning bent, en je beweert dit toch? Ja, toch, maar mijn koningrijk is niet van deze wereld. Pilatus begrijpt langzaam, dat deze vreemde onderscheidt twee soorten koningrijken. Er bestaat enerzijds zijn koningrijk, die niet van deze wereld is, en er bestaan koningrijken, die degelijk van deze wereld zijn. Hij zegt het ook, dat een groot verschil is, dat de koningrijken van deze wereld hebben een leger, met vele soldaten, maar hij heeft dit allemaal niet nodig. Maar dit kann Pilatus juist niet begrijpen. Zijn verstand gaat alleen tot de aardse koningrijken, die b.v. oorlogen organizeren, andere landen veroveren, belasting vereisen. Pilatus kent alleen zo een koningrijk, die administratie bedrijft, die van alles, economie en politiek regelt. Hij begrijt dit soort koningrijk, wat boven deze is, dat kann hij niet bevatten.
            De meeste mensen zijn vandaag net zo met deze vraag. De meesten mensen zijn alleen in de aardse koningrijken geinterreseerd. Ik denk dat dit helaas ook in Nederland het geval is. De meeste mensen denken alleen aan die koningrijk, die nu koningin Beatrix aan zijn zoon Willem Alexander overhandigt.
            Met deze andere koningrijk is de zaak niet zo eenvoudig? Sommige zeggen: als Jezus koning is, dan waarom is zo veel zonde en ongerechtigheid op deze aarde.Waarom krijkt dan de Satan zo veel ruimte om te werken? Waarom vernietigt hij niet meteen de boze? Als hij koning is, waarom grijpt hij niet in, om de afloop van de geschiedenis te veranderen? Als je dit allemaal bedenkt: is Jezus toch Koning? Ja Hij is toch. De Koning vóór Pilatus blijft met de aantwoord niet schuldig: u zegt, dat ik koning ben. Hiervoor ben ik geboren en hiervoor ben ik in de wereld gekomen: om van de waarheid te getuigen. Ja, deze koning bleef niet in de hemel. Hij is mens geworden. En Hij is in deze wereld gekomen. En Hij werkt in deze wereld. Als Hij niet kwam, als Hij niet was, dan was ook geen kerk op deze aarde, en dan u en ik zouden vandaag ook niet hier zijn. Ja, zijn koningrijk, die niet van deze aarde is, is in deze wereld gekomen. Ja Hij is geemigreerd vanuit zijn land, en Hij heeft zich neergezet op onze wereld, En deze vraamde Koning staat nu vóór Pilatus, want Hij is zelf de koningschap. Pilatus mag Hem zien en betasten, want Hij staat vóór hem.
            Maar deze werld heeft deze koning niet aangenomen Deze koning moest in een stal geboren worden, Hij moest in een kribbe gelegd worden. Omdat Hij niet van dez e wereld was, zijn leven was een voordurende leed. Hij heeft geleden onder Pontius Pilatus, hoe de Apostolische geloofsbelijdenis dit zegt. Deze Koning zal straks een kroon ook krijgen, maar niet van goud of diamant, maar van doornen. Deze Koning zal verhoogd worden, maar niet op een troon, maar op het kruis. En op dit kruis zal in drie talen staan, dat Hij toch een Koning is. Maar deze Koning zal ook sterven, Hij zal ook begraven worden. En Pilatus zal zijn graf afzegelen.
            Maar deze Koning blijft niet in het graf. Als de vrouwen s morgens vroeg tot de graf gaan, de steen is weggenomen, de graf is leeg en engelen staan voor de ingang. Ja in deze geheimvolle nacht tussen stille zaterdag en paasmorgen, de vraag van Pilatus wordt totaal beantwoordt. Ja, Hij is toch Koning, ondanks het kruis en ondanks de graf. En sinds die morgen klinkt voordurend glorieus over dze wereld: ja, Hij is toch een Koning.
            Ja, Jezus is toch een Koning. Hij wordt niet geboren in een koninglijke paleis en Hij is toch Koning. Hij wordt gelegd in de kribbe, maar hij is aangebeden door de herders en door de wijzen uit het Oosten. Hij heeft geen scepter en geen kroon, maar Hij gebiedt aan de boze geesten, Hij gebiedt aan de zee en golven, en die gehoorzamen hem. Hij heeft geen koninglijke eigendiom, maar Hij kann toch 5000 mensen verzadigen. Hij heeft geen enkele soldaat. En toch miljoenen strijden voor zijn zaak en voor zijn koningrijk op deze aarde. Want Jezus is toch een Koning.
            Sinds pasen weten we, dat zijn koningrijk is een realiteit op deze aarde. Sinds pasen deze vraag is geen vraag meer , maar een dierbare zekerheid, Hij is de absolute Koning, Hij eist alles voor zichzelf, hij heeft alles en iedereen nodig. Hij is de koning, en daarom eist Hij terecht alles van ons: onze lichaam en ziel, alles wat we hebben.
            Natuurlijk dit gelooft niet iedereen, en niet iedereen neemt Hem aan. En degenen, die Hem niet annemen, die vechten tegen Hem. Dit is de zonde van de mens. Dit is de eigenlijke zonde, de wortel van alle zonde, dat we in Koning Jezus niet geloven, dat we van Hem niet houden, in tegendeel, dat we Hem afwijzen en bespotten. Deze wereld ziet nu zo uit, hoe er uitziet, want Hij heeft deze Koning afgewezen, hij is in opstand gekomen tegen Hem.
            De tragedie van de mens is, dat Hij wil koning worden. Als we de lijdensgeschiedenis van Jezus nader bekijken, dat zien we dat Hij is de enige, die zich op een koninglijke manier gedraagt. Degenen, die hem beklagen, denken, dat zij heersen over Hem, en zien niet in, dat in feite de haat heerst over hun. Ze denken, dat zij Jezus binden, en zien niet in, dat zij zijn de gebondenen. Pilatus kann niks met deze koning beginnen. Hij wil los zijn van Hem, Hij is onaangenaam voor hem. Hij wil Hem teruggeven aan de Joden, dat ze Hem stenigen naar hun wet. Maar dit lukt hem niet. Want Jezus moet naar de Schrift sterven. Hier beslist niet Pilatus, ook niet de Joden, Jezus is ,die hier alles regeert en bepaalt. Hier kann iedereen alleen iets bijdragen, dat de Schrift in vervulling gaat. Zij allen, de Joden en Pilatus doen, wat deze vreemde Koning wil. Pilatus denkt, dat Jezus staat vóór hem, maar hij moet langzaam inzien, dat hij staat vóór Jezus. Pilatus vraagt, maar de antwoordt wordt door Jezus gegeven.. Pilatus is erg zenuwachtig, loopt omheen, Jezus staat in koninglijke rust.
            Jezus zegt hiet vóór Pilatus, dat Hij is de Koning. Maar Hij zegt nog wat: dat Hij is gekomen om van de waarheid te getuigen. En allen, die van de waarheid zijn, luisteren naar zijn stem. Pilatus meent iets over de waarheid te weten. Hij als romeinse ambtenaar weet, dat de leugen is iets lelijks, is een verwerpelijke zonde en de waarheid te zeggen is een mooie deugd. Dit heeft ieder ambtenaar in de Romeinse Rijk als kind al geleerd. Maar, wat hier Jezus zegt, dat Hij is gekomen, over de waarheid te getuigen, en degenen, die uit de waarheid zijn, luisteren naar zijn stem, dit heeft Pilatus nog niet gehoord. Dit hoort hij voor het eerst in zijn leven. Pilatus weet, dat de filozofen proberen een ideologie op te stellen, waarvan ze beweren kunnen, dat dit de waarheid is. Maar dat de waarheid een persoon zou zijn, die ooit vóór hem kon staan, en die hem tot een beslissing dwingt, dit had hij nooit tot nu toe gedacht.
            Maar wat er betekent uit de waarheid zijn? Betekent eenvoudig: zich vóór deze Koning buigen, deze Koning tot zich grijpen, vóór deze Koning bekennen: ik ben een zondaar, tot deze Koning roepen: wees genadig tot mij als zondaar, want anders ga ik verloren. De tragedie van Pilatus, de tragedie van de mens is, dat hij wil dit niet doen. Pilatus buigt zich niet vóór deze Koning, maar hij kruisigt Hem.
            Maar God zij dank, niet iedereen doet als  Pilatus. Daar op het kruis, de misdadiger, die op Zijn rechte kant geruisigd was roept tot Jezus. Heere denk aan mij, als U in Uw koningrijk gekomen bent. En hij krijgt de antwoord: Voorwaar ik zeg u, heden zult u met Mij in het paradijs zijn. En de ofiicier die de kruisiging leidt roept ook:waarlijk hij was de Zoon van God., Hij was dus een Koning.
            En na de opstanding Koning Jezus begint zijn leger te verzamelen. Hij heeft de Heilige Geest gezonden, die dan allen vergadert, die uit de waarheid zijn, die luisteren naar zijn stem. Vandaag zijn wij, de christelijke kerk, die getuigen: Hij is onze Koning. In de Nederlandse geloofsbelijdenis staat zo mooi: Christus is zo een Koning, die nooit zonder onderdanen blijft.
            Over twee dagen krijgt Nederland een nieuwe koning. Dit is een grote gebeurtenis in uw land, in uw leven, die we nu ook wij mogen meemaken. Wat zouden we toewensen aan de nieuwe koning en zijn volk? Dat Jullie nieuwe koning niet doet, wat daar Pilatus deed. Dat hij bewust zou zijn, dat alle macht op hemel en aarde is aan Koning Jezus gegeven. Dat hij als aardse koning zal alleen zo blij zijn, als hij tegen deze hemelse Koning gehoorzaam is, en hij zal leren aan zijn volk dit ook doen. Ja overmorgen zal een groot gebeuren in Nederland zijn. Komt een nieuwe koning. Maar we moeten en mogen een ding niet vergeten: de aardse koningen zullen ook weggaan. Maar onze Koning zal één keer terugkomen en Hij zal dan voor goed bij ons blijven. Zalig zij, die op Hem wachten. Zalig zijn al degenen, die nu al huldigen vóór Hem. Die hier Zijn onderdanen waren, zullen tot in de eeuwigheid met Hem blijven.
                                                                                                            Amen.

Gebed: Heere we danken voor Uw Woord, die ook vandag mocht klinken. We danken, dat we mochten horen over onze machtige Koning Jezus Christus. We danken voor zijn ootmoed, dat Hij bereid was de hemel te verlaten en Hij is gekomen om onder ons te wonen. We danken, dat Hij bereid was voor ons te lijden en te sterven. Maar we danken voor Zijn opstanding uit de doden, dat Hij heeft de dood overwonnen. We danken U dat Hij nu mag zitten op Uw rechterhand,  en Hij regeert nu in het bijzonder over Zijn kerk, maar ook over deze hele wereld. We danken, dat we mogen dit met de ogen van het geloof nu zien, en straks ook van aangezicht tot aangezicht. We danken U, dat we mogen Zijn onderdanen zijn, we mogen onder Zijn liefdevolle heerschappij leven.
            We danken ook, dat ook op de aarde uit Zijn wil koningen , leiders mogen boven ons gezet zijn. We danken, dat dit land over twee dagen een nieuw koning mag krijgen. Heere God wilt U zegenen, dat hij ootmoedig mag blijven, dat hij U niet vergeet, dat hij Uw wil dagelijks vraagt, dat hij met liefde bewogen regeert over zijn aardse onderdanen. Geef hem wijsheid, sterkte, gezondheid en alles wat hij in deze ambt nodig heeft. Zegene ook alle leiders van deze wereld, ook in ons land. Geef, dat ze alles doen voor onze voorspoed, en geef dat ze naar vrede streven. Zegenen nu onze samenzijn in deze dagen. Geef, dat ondanks al de verschillen in taal, cultuur en gewoonten .

2013. április 22., hétfő


Az én gulyásom

Előljáróban a gulyás egy igazi magyar Hungaricum, más népek így nem ismerik, ezért becsüljük meg, s így fogyasszuk. A másik megjegyzés, hogy ahány ember főzi, annyiféleképpen készíti el, s mindegyik esküszik arra, hogy az övé a legjobbb és finomabb, ezzel így vagyok én is, de azért hadd maradjunk alázatban. Még csak annyit, hogy a gulyásfőzés egyfajta ritus is, kell hozzá jó társaság is, jó hangulat és szép időjárás. A gulyást legalább 10 személyre főzzük, ha annál kevesebb személy van, akkor inkább hivjunk még barátokat, kisebb adag ugyanis nem igazán sikeres. Nos ezek után itt az én receptem kb.15 személyre, ha kevesebben vagy többen vannak, akkor ezt már lehet arányítani.
A bográcsot kimossuk, majd lassú tüzre tesszük, amikor már kiszáradt, kipárolgott a víz öntsünk a bográcsba kb.3-4 deci étolajat. Ebbe kis melegedés után tegyük bele az apróra kb.másfél cm átmérőjű füstölt húst kb.egy fél kg.. A legfinomabb a füstölt sonka, úgy hogy kb.fele legyen szalonna és fele hús, de lehet kájzerhús is, vagy az oldalas is megteszi.Arra vigyázzunk, hogy ne főtt füstölt húst vegyünk, nagyon sok üzletben csak ilyen van, ez nem jó, mert málik s rásül az oldalára. Lassú tüzön kb.10-15 perc alatt ezt jól kisütjük, hogy a zsíros rész tepertőszerű legyen, így még a koleszterolra érzékeny hollandok is meg fogják enni. Amikor ez már jól kisült, a színéről is látjuk, akkor tegyünk bele kb egy fél kg apróra vágott hagymát, lehet fehér, vörös, igen finom a póréhagyma is, ez egy külön ízt ad. Ezt kb.5 percig üvegesre sütjük, utána bele a disznó és borjúhúst, amit én nagyobb darabokra kb.3 cm átmérőjüre vágok fel, a nagyobb hús gusztább esztétikusabb, mint az apró. Vigyázzunk, hogy a marha ne úgy halt volna meg, mint Ábrahám, vagyis jó vénségben és az élettel betelve, mert akkor nem fog együtt megpuhulni. Ha mégis ilyen ábrahámit fognánk ki, akkor azt előre egy fél óráig előfőzzük s így nem lesz baj. Mindkét húsból egy-egy kilót teszünk. Én 6 személyre számítok egy kg húst, persze ez a kalibertől is függ, ha a társaságban vonalaikra nagyon vigyázó nők, gyermekek vannak, más az adag, mint pl. kiéhezett hollandok, akik bizony harmadszor is sorban állanak ilyenkor. A kétféle húst kb.15 percig forgatjuk az olajos ,füstös, hagymás masszában, állandóan kell kavarni, mert odasül. Amikor már kifehéredett a hús, akkor töltsünk kb.3 deci száraz vörösbort és abban is rotyogtassuk még jó 10 percet. Ez után feltöltjük 3-4 liter vízzel, ez ízlés kérdése, van akik hígabbra, van aki sűrűbbre szereti főzni, én az elsőt pártolom, hisz ez leves és kanállal esszük. Ez után én le szoktam szedni a habot, miután főni kezd, de ez nem fontos, inkább esztétikai kérdés, no meg a zsír egy része is lejön, s ha van pl. Egy kutyus, akkor annak is ünnepnapja lesz. Ezek után elkezdjük a fűszerezést. Először az alapfűszerek jönnek :só, bors, paprikapor. Mesterszakácsoknál láttam, hogy ők ezeket már az elején beleteszik, így talán jobban átjárja a masszát, de szerintem ez nem üdvösség kérdése. Ez után tesszük a kemény zöldségeket apróra vágva: murok kb egy fél kg. Petrezselyem kb.200 gramm és zeller szintén kb 200 gramm. A zellerre vigyázni kell mert erős az íze, s túldominálhat, amire vigyázni kell. Lehet karalábét is tenni, pláne ha jó friss és nem fás. Már csak időnként kell kavargatni s már lehet adni a többi fűszereket is. Én nagyon sokféle fűszert használok, mert mindegyik hoz egy külön ízvilágot. Néhány éve Székelyföldről rendelem a fűszert, Macalik Ernőtől Karcfalváról, telefonon lehet rendelni és 3 nap alatt térti-vevénnyel jön, egy tasak ára 8 lej. (tel.szám:0266378046) .Én készitek egy borkánban egy nagy fűszermixet, amibe van ez a Macalikfűszer, vegeta. Vagy delikát, kakukkfű, oregano, bazsalikom,rozmarin s lehetnek más húsfűszerek is. Így kb 15 féle fűszer van a gulyásunkban. Ezek után tesszük az apróra vágott húspaprikát, ha lehet legyen piros, mert a zöld az kesernyés, főleg ha nem nyár van, gogos is jó. Ebből kb egy fél kg kell. Szintén mesterszakács mondta, hogy ő a húspaprikát már az elején a hagymával odateszi, hisz ez megint egy más ízvilágot bíztosit, én úgy szoktam, hogy teszek a hagymával is és későőb is. Után jöhet az apróra vágott paradicsom, ez is kb egy fél kg.Ha nincs friss, akkor szirup is lehet, amit üvegben eltettünk. Én sok paradicsommal szeretem, van aki egyáltalán nem tesz, én szeretem a savanykás ízt. Én teszek kb 200 gramm gombát is, itt is vigyázzunk, mert a gombának is erős íze van, hogy az se domináljon. Természetesen nem hiányozhat a foghagyma sem 3-4 cikk nyugodtan mehet, ez is ízlés kérdése. Ez kb egy fél óra alatt történik, eddigre a hús már meg kell legyen puhulva s ekkor  tesszük bele a 3 kg krumplit, én ezt is kb 2 cm átmérőjüre vágom, a lényeg az, hogy amennyire lehet egyforma legyen, hisz másképp nem fő egyszerre. Miközben a krumpli is fő már lehet tenni egy kis tubus gulyáskrémet, vigyázzunk ne legyen csípős, illetve ha azt szeretik akkor épp az legyen, de a hollandok nem szeretik igy. Végül a tetejére petrezselyem és zellerzöldet teszünk apróra vágva. Arra vigyázzunk, hogy a fűszereket apránként tegyük s állandóan kóstolgassunk, nehogy elrontsuk, mert bele lehet tenni, de kivenni már nem lehet belőle. Vigyázzunk, hogy a szívünket is főzzük bele ettől lesz igazi. Akik nem absztinensek azok nyugodtan igyanak 1-2 kupica pálinkát, mert így jobban esik, mert a hangulatot is javítja. Hát ez lenne nagyjából. Az időtartam másfél-2 óra, ha a vizet amivel feltöltjük felforraljuk akkor nyerünk kb 20 percet, ez idő kérdése csak. Jó étvágyat kívánok! S további információkért állok rendelkezésre!